Ziekte van Kienböck

Bij de ziekte van Kienböck (ook wel lunatomalacie of avasculaire necrose van het lunatum genoemd) is één van de acht botjes in de pols (handwortelbeentjes) aangedaan: het maanvormige botje (os lunatum). Dit maanvormige botje heeft problemen met de bloedvoorziening waardoor het te weinig of geen bloed krijgt. Hierdoor wordt het botje steeds zachter, zwakker en zal het uiteindelijk inzakken. Het inzakken van dit botje veroorzaakt een verschuiving van de andere botjes in de pols. Dit veroorzaakt slijtage (arthrose) van de aanliggende gewrichten met als gevolg pijn en een verminderde handfunctie.

De oorzaak van de verstoring in de bloedvoorziening is onbekend. Wel is bekend dat de ziekte van Kienböck vaker voor komt bij mensen met een relatief korte ellepijp (ulna minus syndroom) in de onderarm of een afwijkende vorm van het maanvormige botje. Tevens heeft een trauma van de hand of pols in de voorgeschiedenis mogelijk invloed op het ontwikkelen van de ziekte van Kienböck. De ziekte van Kienböck komt het meest voor bij mannen tussen de 20 en de 40 jaar.

Ziekte van Kienbock

Er ontstaan problemen met de bloedtoevoer naar een van de handwortelbeentjes; het maanvormig bot (rood). Hierdoor kan slijtage ontstaan van de aangrenzende gewrichtsvlakken (geel).

 

Hand- en polsaandoeningen
Alle aandoeningen & ziektebeelden van A tot Z