Niet-operatieve behandeling
Een (gips)spalk waarbij het onderste duimgewricht iets naar binnen is gebogen om zo de gewrichtsband te ontlasten. De gipsspalk zit om de duimbasis en de hand (de eerste 4 weken inclusief de pols). De duimtop is vrij. Na 4 weken gips krijgt u een afneembare spalk en start u voorzichtig met handtherapie. Na 6 weken wordt de stabiliteit gecontroleerd. Bij instabiliteit krijgt u dan nog enkele weken een afneembare spalk of tape. De oefentherapie richt zich op normale belasting na 3 maanden en zware belasting pas na 6 maanden. Deze niet-operatieve behandeling is mogelijk bij een deels gescheurde band.
Operatieve behandeling
Bij een volledig gescheurde gewrichtsband of bij aanwezigheid van een afgebroken stukje bot wordt gekozen voor een operatie. De niet-operatieve behandeling is niet raadzaam als er spierweefsel tussen de afgescheurde band ligt (Stenerse lesie). Het ligament kan dan niet goed aan elkaar groeien. Tijdens de operatie wordt de losgescheurde band opnieuw gehecht of vastgezet aan het bot. Het losse botfragment wordt afhankelijk van de grootte verwijderd of vastgezet met een stalen pin of botankertje. Bij de chronische skiduim variant (zonder gewrichtsslijtage) kan er gekozen worden om het bandje te versterken met hulp van een peestransplantaat (uit bijvoorbeeld de pols).
Voor de operatie
Voor de operatie dient u rekening te houden met onderstaande zaken:
- Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met aankleden/vervoer naar huis.
- Draag geen sieraden of nagellak.
- Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, indien nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
- Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
- Stop in overleg met de arts enkele dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit één dag na de operatie weer hervatten.
De operatie
Tijdens de operatie ligt u op uw rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt vaak in dagbehandeling onder verdoving van de gehele arm. Slechts zelden wordt gekozen voor volledige anesthesie.
Ter hoogte van het onderste duimgewricht wordt een korte snede gemaakt. Vervolgens wordt de gewrichtsband gelokaliseerd. Afhankelijk van het letsel wordt deze gehecht en opnieuw aan het bot vastgemaakt via een botanker. Eventuele losse botfragmenten worden verwijderd of vastgezet. Afhankelijk van de stabiliteit kan de arts beslissen om het gewricht tijdelijk vast te zetten met een pinnetje (K-draad). De wond wordt gesloten en er wordt er een gips(spalk) aangelegd. Hierna kan de band rondom de bovenarm weer leeglopen, zodat de bloedaanvoer naar de hand weer hersteld. Dit kan kortdurend een prikkelend gevoel geven.