2. De operatie
Een beenamputatie
Acute, levensbedreigende situaties, waarbij vóór de operatie vaak geen of onvoldoende overleg heeft kunnen plaatsvinden, worden in het onderstaande buiten beschouwing gelaten. Onder normale omstandigheden neemt de arts de gang van zaken rond de amputatie uitgebreid met u door.
Wat de chirurg amputeert en tot hoever, is van een aantal factoren afhankelijk. Vóór de operatie wordt het amputatieniveau besproken; meestal in overleg met de revalidatiearts. Bij amputatie van een deel van het been wordt het amputatieniveau niet zozeer bepaald door het niveau van de weefselschade, maar door de plaats waar na de operatie een prothese moet worden aangebracht. Zo kan bijvoorbeeld bij een ernstige infectie van de voet het amputatieniveau niet bij de voet of enkel komen te liggen, maar een handbreed onder de knie. Op dat niveau is namelijk een betere stabielere prothesevoorziening te dragen om de amputatiestomp. Als het onderbeen langer wordt gehouden, kan er geen goede prothese onder.
Over het algemeen wordt de operatiewond gesloten, maar bij een groot risico op infectie kan het verstandig zijn om de wond pas later te sluiten. In dat geval wordt de stomp pas na een paar dagen gecorrigeerd en de wond gesloten; op het moment dat de infectieverschijnselen onder controle zijn.
Voorbereiding
De chirurg bespreekt met u welke aanvullende onderzoeken vóór de operatie eventueel noodzakelijk zijn. De anesthesist overlegt met u welk soort verdoving u krijgt. Ook ontvangt u vóór de operatie instructies over onder andere eten en drinken en uw medicijngebruik vóór de operatie.
Na de operatie
De periode na de operatie is gericht op herstel van de wond en het vormen van de stomp, zodat er later in het proces een prothese of een aangepaste schoen kan worden aangemeten. De verpleegkundigen helpen u in het begin met wat u zelf nog niet kunt doen. Langzaam maar zeker heeft u steeds minder hulp nodig. Direct na de operatie heeft u een drukverband om de stomp. Deze blijft gemiddeld 2-3 dagen zitten.
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij deze operatie de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals een nabloeding, wondinfectie, trombose en longontsteking. Als gevolg van het vaak grote wondoppervlak en het feit dat veelal weefselschade de reden voor de amputatie is, kunnen nabloedingen en infecties vaker voorkomen.
Het is goed u te realiseren dat de mate van weefselschade vóór de operatie aan de buitenkant niet betrouwbaar is vast te stellen. Het komt daarom wel eens voor dat de arts tijdens de operatie moet besluiten een groter deel te amputeren dan in eerste instantie met u is besproken.
Ook kan het voorkomen dat bij nader inzien wordt vastgesteld dat bij de operatie te weinig is geamputeerd. De wond wil dan niet genezen, de weefselschade kan doorgaan en er is een nieuwe operatie nodig.
Pijn en fantoompijn
U kunt pijn hebben aan de operatiestomp. Dat is na de operatie normaal en u krijgt hier pijnstillers voor.
Verder kunt u last hebben van zogenoemde ‘fantoompijn’. Dit betekent dat u pijn voelt in het gedeelte van uw been dat is geamputeerd. De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven aan de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Dat kan vreemd aanvoelen of pijn geven. Vlak na de operatie komt fantoompijn heel veel voor. Bij de ene patiënt trekt de fantoompijn weg, bij de andere blijft de pijn bestaan. Meestal wordt dat gevoeld op momenten van rust en stilte, bijvoorbeeld ook s ’nachts. Hinderlijke fantoomverschijnselen zijn tegenwoordig met medicijnen en injecties redelijk onder controle te houden. Ook kan het lopen met de prothese de pijn doen verminderen.
Behalve fantoompijn bestaat het zogenoemde ‘fantoomgevoel’. U kunt het gevoel hebben dat het geamputeerde lichaamsdeel er nog steeds is. U kunt bijvoorbeeld jeuk of tintelingen aan uw (geamputeerde) voet hebben. Soms kan men het gevoel hebben dat het fantoomdeel beweegt. Soms lijkt het of het fantoomdeel verstijfd of verkrampt is en in een rare stand staat; bijvoorbeeld dwars op het lichaam. De fysiotherapeut kan u bepaalde oefeningen geven waardoor dit gevoel langzaam afneemt, zoals oefeningen waarbij u doet alsof u het geamputeerde lichaamsdeel beweegt of er kan spiegeltherapie toegepast worden.
Revalidatie na ontslag
Terugkeer naar huis is vaak goed mogelijk bij een teen- of voorvoetamputatie. Nadien wordt u uitgenodigd op een spreekuur met een orthopedisch schoenmaker voor schoenaanpassing of orthopedisch maatschoeisel. Soms worden verbandschoenen verstrekt als u mag staan op uw geopereerde voet maar niet in eigen schoeisel past vanwege het wondverband.
Bij een onderbeenamputatie of een amputatie op een hoger niveau, bespreekt en adviseert de revalidatiearts met u de ontslagbestemming. Als u naar uw eigen huis kan, heeft dat de voorkeur. Als dat niet lukt, wordt besproken naar welke zorginstelling u overgeplaatst kan worden om daar verder te revalideren. Hierbij kunt u denken aan een verpleeghuis, een verzorgingshuis of revalidatiecentrum.
Als u na een beenamputatie toch naar uw eigen huis terug kunt keren, kan poliklinische revalidatiebehandeling in een revalidatiecentrum of ziekenhuis met revalidatieafdeling gestart worden.
Het doel van uw behandeling is, dat u weer zo optimaal en zelfstandig mogelijk leert functioneren in uw persoonlijke leefomgeving, zowel zonder als met prothese en dat er een begin gemaakt wordt met de emotionele verwerking van de amputatie.
Uw hulpvraag en behoefte zijn het uitgangspunt voor het behandelprogramma dat opgesteld wordt samen met de revalidatiearts. Het behandelteam bestaat daarnaast uit: de fysiotherapeut, ergotherapeut, medisch maatschappelijk werk, revalidatieverpleegkundige, bewegingsagoog en de orthopedische instrumentmaker. Ook kan de psycholoog of diëtiste ingeschakeld worden.
Begrippen
- Aderverkalking: een vaatafwijking waarbij verdikking of verharding van de vaatwand optreedt.
- Fantoompijn: pijn van het lichaamsdeel dat geamputeerd is.
- Fantoomsensatie: sensatie (gevoel) waarbij het lijkt alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is.
- Prothese: kunstmatige vervanging van een lichaamsdeel.